Weemoed sluipt binnen met het korten der dagen,
waar losgelaten moet worden
wanneer het blad verkleurt
en groen plaats maakt voor rood-geel-bruin.
Het eiland maakt zich op voor een nieuw seizoen
en ook de schrijver dezes heeft dat te doen.
Wolken hangen lager, net als de zon
nu dichter bij onze horizon.

Mijmeringen vliegen af en aan,
net als de ganzen die nu overgaan,
veelvuldig in hun v-formatie.
Zo lang als kan volg ik hun vlucht
daar in het vrije ruim hoog in de lucht.
Het brengt mij houvast in onzekere tijd
en de hoop dat vrede zich met hun trek verspreid.

Nog gevangen in gedachtegangen,
braken machines los in een bos
en bleken ook herten hun leven niet zeker.
En als dammen worden gebroken,
kan het aan beide zijden spoken.
Ondanks protesten en petities
leidt de natuur het meest verlies.
Haar wordt nog altijd het grootste recht ontzegt!
Toch, wanneer zondagse openingstijden
mensen kunnen verblijden,
worden verankerde conventies doorbroken.
Dat vraagt moed en vertrouwen
en geeft ook hoop om op te bouwen.

Maar laat ik bij de weemoed blijven
waarover ik wilde schrijven, want
weemoed, wanneer jij binnensluipt
met het korten der dagen
blik ik terug met zoveel vragen
op tijden die verstreken zijn.

Zo wordt weemoed het doorkijkje
naar de onbereikbaarheid van wat ooit was.
Weemoed is bovenal de hoop zien
in dat wat ooit onmogelijk leek en toch mogelijk bleek.
Als het gevallen blad, in zichzelf een bron van leven,
zo voor altijd met de boom verweven.

© Sabine Alders-du Bosc

Comments are closed.