Twee nieuwe haring, de derde laat je liggen voor de middag
De eerste middag van de zomer
Die na jouw plotselinge dood, die na jouw dood
Die na jouw dood, niet blijkt te zijn

Je ligt in je laatste hoogzit onder het raam, in een voor mij vreemde vrede
Ik durf te kijken en hoor mezelf zeggen dat
wat ik me zo voorgenomen had niet! te zeggen
Dat het lijkt of je slaapt

Mijn ogen branden op je borst en ik beeld me ademhaling in
’s Avonds kijk ik vanuit mijn woonkamer over de dijk
Het schrijven van rouwkaarten

Ik zie je vrouw en je zoon de kamer doorkruisen
Nog iets tegen je zeggen, je nog aanraken, kussen?

Ik denk aan momenten dat we zo samen, samen waren
Jij me leerde
Jagen, palingroken, de polder in de mist-vroege ochtend, een eendje in de pan

Dat we dan bij dat oude fruittelers-orgel in je schuur
Zo samen zongen van dat hijgende hert dat de jacht wel mocht ontkomen

De volgende morgen ben ik nog een keer naar je keurig aangeharkte graf geweest

Je bent vertrokken naar mijn binnenste

 

Rick Jan Hitzerd©

Comments are closed.