Het werd een zinderende voorjaarsdag op weg naar de zomer.
Ik durfde ogenschijnlijk doelloos te dwalen.
Zo belandde ik op een gretig groene Bomendijk,
die mij als een heel lang zebrapad de weg wees
naar een andere kant van het eiland.
Waar ik de strepen zonlicht kon voelen,
mocht de schaduw staccato steeds verkoelen.
Hoe ver ik ook zou gaan,
ik bleek omgeven door een oceaan van golvend groen graan.
Al liet het vergezicht mij zien, dat elders wel misschien
het landschap, naast wat verdord bermgras, hier en daar goudgeel was.
Ook al legde zonnewarmte mij het vuur aan de schenen,
aan het eind van de dijk leek mijn angst te zijn verdwenen.
Ik versnelde waar ik wílde vertragen en ik besloot het erop te wagen.
Zo zette ik voet op de grond dichter bij de molen, tussen Spui en dijk verscholen.
Natuurrijk en muzikaal ingebed, heb ik daar stappen gezet en
sprak mijn woorden bijeen gespaard, zo dichter bij de Hoeksche Waard.

©Sabine Alders-du Bosc

Comments are closed.