FEBRUARI-dicht
Glimlachend wakker, kakelende kinderstemmen
Rolgordijn omhoog, trilling tot de tenen
Één nacht, mijn polderwereld onder de deken van jeugdwinters
Steenkoud slaapkamertje, wollen deken als een plank
In blauw-badstof pyjama, geklommen op het bureautje
Vingernageltjes krassend langs de ijsbebloemde ruit
Muffe zolder op, de schaatsen
Roestige botte Friese doorlopers, drukken de pret niet
Gebroken veters hopeloos aan elkaar geknoopt
Wantjes aan een touwtje door mijn mouwen
Goedbedoelde gebreide rode kriebel-muts met dito kriebel-sokken
Stiekem likken aan lange ijspegels, dakgootdolken
Rammelende kwartjes, roze koek, trekdrop, schuimblok en choco
Rode oren, het zoute snot in je stijfbevroren sjaaltje
Geroezemoes, snikhete kantine, punchgeur, zware shag en erwtensoep
De taal van rode kachelstriemen op je billen
Laatste rondje in het donker, accordeonklanken verstommen in krakend twijfel-ijs
Schaatspunt in een scheur en op je platte
Veel te laat thuis maar moeder is niet boos
Strompelend op zeiknatte sokken de woonkamer in
Dampend voor de gaskachel, nog eens kind te zijn
Rick Jan Hitzerd©