Bram Roza Festival 2018

Dichter van de Hoeksche Waard 2025-heden

‘Renovatie Heinenoordtunnel zit erop’ – 22 december 2024

Eerst was er niets, toen was er licht. Dat noemen we “begin”.

Toen regende er stof uit het heelal,
en daarna kwam het water
en begon te leven, te wemelen.
De vissen kwamen, eerst de zwemmende en toen de vliegende,
en daarna de vogels.
En ook de mens. De mens ving
de vogels, de vissen, de mens temde het vuur, smolt het ijzer,
zaaide het gras, plantte de bomen, hoedde de dieren.

En de mens vreesde het water,
wierp vluchtheuvels op,
keek hoe het gras verdronk bij de zoveelste springvloed,
droomde van ongestoord zaaien, hoeden en eten.

En de mens groef een dijk rond het water,
de mens zei: ‘Tot hier en niet verder.
Dit land is voortaan van mij’,
en het water hield zich gedeisd.
De mens groef en zwoegde,
groef en droeg de aarde naar zijn plek,
maakte scheiding tussen het droge en het water –

zo schiep de mens de aarde.

Maar rusten deed hij niet, de mens.
Zijn rug was gekromd, hij droomde met zijn gezicht
naar de grond van de sterren,
maar zijn handen en armen stonden
naar zwoegen en dragen, ze konden niet anders:
ze groeven een tunnel onder het water.

En ’s nachts lag hij wakker, de mens,
droomde met open ogen:
alle bruggen zou hij opblazen,
alle schepen achter zich verbranden,
alle tunnels weer dichtgooien met klei,
de overkant vergeten
en uit varen gaan –
zijn eiland als een boot in de armen van de rivier,
wiegend.

En dan de lichten uit, en dan de wind,
en slapen bij de hartslag van de zee
achter het hout, achter de huid.

© Liesbeth Goedbloed